Sorry kan een gespreksopening zijn om de ander uit te nodigen om jouw identiteit mee vorm te geven. Die les leerde ik als hoofdredacteur uit de verhalen en essays van de derde editie van het Hard//hoofd Magazine.
Lieve lezer,
Terwijl ik de inzendingen las die voor dit nummer binnenkwamen, dacht ik aan de sorry’s die ik in mijn leven heb gezegd. Wanneer was de laatste keer? Als kind moest ik natuurlijk weleens sorry zeggen (bijvoorbeeld die keer nadat ik mijn broer in de video-uitleen sloeg, omdat hij zei dat nagesynchroniseerde films kinderachtig waren), maar deed ik dat nog toen ik ouder was?
In de vijfde klas las ik Harry Mulisch’ reportage over Eichmanns aandeel in de Jodenvervolging. Eichmann zou geen excuses willen aanbieden omdat hij dan spijt zou laten blijken en dat was iets voor kinderen. Mulisch probeerde het kwade te verkennen en in Eichmanns spijtopvatting leek de ‘grote’ auteur zich te herkennen – maar waarom was mij op die leeftijd niet duidelijk. Inmiddels denk ik: over het algemeen bekritiseren mensen met macht – of die macht nou uit goede of slechte daden voortkomt – zelden iets uit hun verleden. In plaats daarvan moet alles wijken om hun eigen ego groot te houden.
Ik, als zoekende puber, greep om me heen naar voorbeelden om me aan te spiegelen en zo wilde ik ook een ‘goede Mulisch’ worden die nooit spijt toeliet. Om daar te komen raakte ik ervan overtuigd dat ik niets verkeerds kon doen zolang ik maar goed genoeg was, en ik zei nooit sorry omdat eventuele tekortkomingen bij mijn ‘goede’ daden zouden verbleken.
Dat ikzelf in de toekomst misschien niet zo rücksichtslos kon leven als ik toentertijd van mezelf en anderen eiste – en dat verexcuseren en het erkennen van beperkingen essentieel is om te kunnen groeien – zou ik op een hardere manier leren.
Als eindtwintiger veranderde mijn leven. Ik werd onverwacht zo ernstig ziek dat ik langzaam aftakelde tot ik in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Ik werd afhankelijk van wildvreemde artsen op wie ik moest vertrouwen. Tegelijkertijd werd mijn sociale kring kleiner omdat ik fysiek niet naar afspraken kon komen. Alsof ik weer een kind was, werd ik door mijn ouders van afspraak naar afspraak gebracht. Ze gingen mee de behandelkamers in en we spraken over de meest intieme lichaamsdelen die zij al lang niet meer mochten zien.
In mijn afhankelijke positie wilde ik me steeds maar weer uitleggen. Ook – of misschien vooral – aan mijn vriendin: ‘Sorry, dat ik je zo tot last ben. Sorry, dat ik jou niet kan steunen terwijl ik zie dat ook jij het zwaar hebt. Sorry, voor wie ik ben geworden.’ Opeens was ik de hulpbehoevende in plaats van degene die altijd kon zeggen dat het goed met hem ging.
Herhaaldelijke sorry’s kunnen irritant zijn; zeker als de persoon die het zegt zelf weinig aan de oorzaak kan doen. Maar in de relatie met mijn vriendin was het juist een aanleiding voor een gesprek waarin ze kon aangeven hoe zij onze verhouding zag en welke positie ik kon aannemen. Op die manier kon ik niet alleen de vragende partner zijn, maar ook af en toe de liefhebbende; degene waar zij met haar verhaal bij terecht kon. Het gesprek beginnen met sorry bleek een nieuwe mogelijkheid om naar mezelf te kijken en op mijzelf te reflecteren doordat ik me er kwetsbaar mee maakte. Eindelijk stond ik open voor kritiek.
Anders dan wat mijn jeugdidool beweerde, was spijt voor wat ik niet onder ogen kon (of durfde) te komen en waarvoor ik excuses aanbood, niet het weglopen van verantwoordelijkheid maar juist het nemen ervan en daardoor een startschot voor intieme gesprekken waarin mijn relaties werden verdiept.
Die invulling van sorry – een gespreksopening om de ander uit te nodigen om jouw identiteit mee vorm te geven – zit verweven in alle verhalen in dit magazine van Hard//hoofd. Soms is de tegenspeler een duidelijk persoon waartoe de schrijver een verhouding zoekt. Die vind je bijvoorbeeld in de briefwisseling van Hanna Karalic en Lies Defever die samen nadenken over intergenerationele schuld. Soms is het een dialoog tussen verschillende artikelen zoals in Kevin Headleys reflectie vanuit Suriname op een Nederlands slavernijmuseum en Jorne Vriens’ kunstrestitutie-vraag en zijn reportage over een museumreis in Zuid-Afrika. Soms is de interactie abstracter zoals Aisha Mansarays afscheid van het huis waarin haar familie decennia woonde of Emma Zuiderveens poëtische essay over uitbuiting van de aarde. En een enkele keer is de plek om excuses aan te bieden zeer letterlijk aanwezig, zoals de biechtstoel in het korte verhaal van Hanne Craye.
De hoofdredactie hoopt dat je in onze sorry-wereld verdwaalt en je eigen sorry-zeggen heroverweegt. Met wie of wat wil jij een andere verhouding aangaan? Begin dan met een sorry!
Groet!
Jochum Veenstra
Lees een selectie van het magazine gratis online: https://hardhoofd.com/categorie/magazines/sorry/