Menu

‘Je moet accepteren dat je op punten anders denkt.’ – Interview met fractievoorzitter van de PvdA Limburg Aleida Berghorst

Limburg liep sinds de opkomst van de PVV vooruit op een landelijke trend: populistisch rechts wint niet alleen in het stemhokje maar krijgt ook steeds meer ruimte om plaats te nemen in coalities. Met de opkomst van rechtse stem, zowel lokaal als nationaal, staat links steeds vaker voor de vraag hoe zich te positioneren: samenwerken of uit principe de deur dichthouden? Jochum Veenstra ging in gesprek met Aleida Berghorst, fractievoorzitter van de PvdA Limburg, om te ontdekken hoe zij manoeuvreert in hun overwegend rechtse Provinciale Staten en waar zij haar persoonlijke drijfkracht vandaan haalt.

Aleida Berghorst is sinds 2015 lid is van het Limburgs Parlement en nog lang niet moe van de politiek. Tot drie keer toe word ik, Amsterdammer, uitgenodigd om een dagje mee te lopen en om vlaai te komen eten. Want als een echte Limburger is dat onderdeel van de traditie. Net als carnaval vieren en dialect spreken. Onlangs is in het provincieparlement de discussie weer opgelaaid of het Limburgs dezelfde status moet krijgen als het Fries. ‘Dat gaat mogelijk veel geld kosten, maar dat wil ik er niet voor vrijmaken.’ Berghorst ziet andere problemen die veel urgenter zijn: goed openbaar vervoer, armoedebestrijding en laaggeletterdheid.

Als Berghorst de straat opgaat heeft ze een klein imagoprobleem; hoewel ze al een decennium in de lokale politiek meedraait – eerst in gemeenteraadscommissies en nu al acht jaar in het provincieparlement – is ze af en toe nog steeds een buitenbeentje. Opgegroeid boven de rivieren spreekt ze niet het Limburgse dialect en alleen ‘hoog Hollands’. Het helpt dat ze de lokale taal wel kan verstaan. Met een grapje weet ze de afstand te overbruggen: ‘Ja, ik ben thuis aan het oefenen, maar mag van mijn man nog niet buiten de deur in dialect praten, omdat ik jullie anders beledig.’ Maar een grap is niet haar enige tactiek. Berghorst is een vrouw van in contact komen: ‘Vlak voor de verkiezingen waren er grote stakingen in het ov dus heb ik een ochtend vrijgenomen van mijn werk.’

Al eerder deelde ze haar telefoonnummer uit onder de or-leden van vervoersbedrijven. Ze past haar woorden aan aan die van de buschauffeurs – ‘wat een puinzooi maakt Arriva ervan’ en ‘hoe kut is het als je bus niet rijdt’ – tegelijkertijd wil ze pragmatische oplossingen bieden. Al jaren is er een personeelstekort en toen een werkbedrijf als oplossing voorstelde om collega’s met een migratieachtergrond te werven vond zij dat een goed idee. De dag erop kopte de krant met haar instemming en haar telefoon stond roodgloeiend van angstige buschauffeurs. Haar antwoord: ‘Je klaagt al zes jaar bij mij dat de werkdruk te hoog is en dat je geen tijd hebt voor een kop koffie of een peuk in je pauze. Dan moet je nu toch juist blij zijn dat er een mogelijke oplossing komt?’

Nadat het rechtse extraparlementaire college, bestaande uit PVV, FvD, CDA, VVD en Lokaal Limburg, in 2021 was gevallen over een reeks aan integriteitsschandalen, hebben progressieve linkse partijen verantwoordelijkheid genomen voor het provinciaal bestuur. In 2023 werd de BBB met meer dan een vijfde van de zetels verreweg de grootste partij van in het provinciale parlement van Limburg en om te voorkomen dat een radicaal-rechtse partij als de PVV opnieuw zou toetreden tot het provinciaal bestuur heeft de Limburgse PvdA gekozen voor een samenwerking met de BBB, CDA, VVD en de SP. De twee linkse partijen zijn samen een klein onderdeel van de coalitie en bemannen 6 van de 26 coalitiezetels. Hoe ga je als linkse politicus om met die minderheidspositie? Hoe behaal je resultaat voor je achterban en hoe bepaal je je positie ten opzichte van de rechts-conservatieve BBB?

Je engagement komt voort uit het opgroeien in een bijstandsgezin en naast de politiek ben je nog 32 uur per week senior beleidsadviseur bij een organisatie die laaggeletterdheid bestrijdt. Toen de Provinciale Staten-verkiezingsuitslag bekend was en de BBB de onderhandelingen ging voeren, welke mensen zag jij toen tegenover je zitten?

“De BBB had twee vrouwen die de onderhandelingen deden en beiden al wat later in hun leven waren. Ze hadden eigen bedrijven en geen duidelijke ambitie om in de landelijke politiek te gaan. Waarom wil je meedoen met deze gekte? vroeg ik. Er zaten persoonlijke verhalen achter waarin ze vertelden dat ze zagen dat het niet goed gaat met boeren en de gewone mensen.

Inhoudelijk ben ik het niet altijd eens met de BBB. Maar het CDA heeft in de ogen van de kiezer tekortgeschoten en het is belangrijk dat er in Limburg nu een sterke vertegenwoordiging voor de kleine dorpen is in de vorm van de BBB. Wij hebben gezegd: op eenzelfde manier als jullie je zorgen maken over platteland maken wij ons zorgen over de stad. Ook in Limburg hebben wij grootstedelijke problematiek die niet onderdoet voor steden als Rotterdam of Amsterdam. Wij zeiden: als je een coalitie wil bouwen die goed is voor het platteland én de stad dan heb je een partij nodig die weet hoe je dat kan aanpakken: de PvdA. En in hun verkiezingsprogramma staan best wel veel punten die sociaal-economisch links zijn.

Als het over inclusie en discriminatie gaat: zij accepteren vrouwendiscriminatie niet maar ze zijn op sommige landelijke punten, zoals Zwarte Piet, hartstikke rechts. Maar laten we eerlijk zijn, in de landelijke politiek zitten ook bij de VVD en het CDA mensen die hartstikke rechts zijn en daar werken we al jaren mee samen. En hier in de provincie is het met lokale conservatieve fracties in Limburg soms een gekkenhuis.”

Wat doe je met racistische uitspraken?

“Als iemand in een commissievergadering racistische uitlatingen doet ben ik de eerste die bij de interruptie-microfoon staat. Er is maar één kruid tegen gewassen: benoemen, afkeuren en woorden laten inslikken en overgaan tot de orde van de dag.

Tegelijkertijd moet je de dagelijkse praktijk van een provinciale politicus begrijpen. Je hebt landelijke onderwerpen waar wij niet over gaan. De kunst is om de ongeschreven regel te hanteren: waar wij niet over gaan daar sla je elkaar niet mee om de oren. Het mooie is dat je prima vier jaar lang een provinciaal bestuur kunt vormen, zonder dat je het ook maar één keer over Zwarte Piet hoeft te hebben. Je moet accepteren dat je op dat soort punten anders denkt. Dat betekent dus van mijn kant dat ik niet moties ga maken waarin ik oproep dat alle Sinterklaasverenigingen vanaf nu met roetveegpieten moeten hebben en dat zij aan de andere kant ook niet het omgekeerde doen.”

Hoewel jullie misschien als provinciebestuur niet over een onderwerp als Zwarte Piet gaan, legitimeren jullie door een samenwerking met de BBB wel uitlatingen die de landelijke partij doet.

“Maar met de samenwerking in Limburg legitimeren zij ons toch ook? Dat werkt twee kanten op.”

Een van de onderwerpen waar je al lang aan werkt is het OV in Limburg. Ben je op een specifiek onderdeel trots wat je in de onderhandelingen hebt bereikt?

“Je zou denken dat tussen steden als Roermond en Nijmegen gewoon een NS Intercity rijdt. Niks is minder waar. Er is een dieseltreintje uit onze eigen concessie over een veredeld karrenpad. Wij proberen dat al jaren te upgraden. Dat is een project van bijna 400 miljoen. Dat doen we niet alleen, dat doen we samen met andere overheden, maar de provincie is daarin wel de grote aanjager.

Ik ben nog op heel veel meer onderdelen trots. In een rechtse provincie is het heel gebruikelijk om wel met de vertegenwoordigers van de boeren en de bedrijven over beleid te praten maar met werknemers aan tafel zitten via de vakbonden: ‘Whoe spannend!’ Die vakbonden krijgen dankzij ons nu een positie.

En ook als het om werkgelegenheid gaat hebben we invloed. We hebben in Limburg veel werkgelegenheid die niet-kwalitatief is. Als het verdienmodel van je logistieke loods draait op het uitbuiten van arbeidsmigranten, een enorme ruimteclaim neerlegt op de omgeving en geen adequate oplossing biedt voor sociale problemen die je met je verdienmodel creëert dan vind ik dat er voor jou geen plek moet zijn. En daarin tref ik de BBB vaak juist aan mijn kant, zeker als het gaat om leefbaarheid op het platteland.”

Hoe zorg je ervoor dat je voor deze en andere successen de credits krijgt en dat in zo’n grote coalitie andere partijen er niet mee weglopen?

“Ik denk dat de PvdA een handicap heeft: veel van onze politici hebben een hbo- of wo-opleiding. En dat geldt ook voor veel van de mensen die op ons stemmen. Maar de problemen waar wij in de politieke arena een oplossing voor zoeken, denk aan armoede, die spelen vaker bij mensen die misschien wel helemaal niet op ons stemmen. Die payoff die wij krijgen komt vaak van mensen uit de onze eigen bubbel die zien dat armoede de samenleving verlamt. Mij remt dat niet om juist in gesprek te gaan met mensen buiten mijn bubbel. Ik zoek ze op, ga met ze in gesprek, luister naar hun zorgen en ga voor ze knokken.”